Daan Vervaet-wandelpad

Inleiding :

Als er een figuur is wiens naam,  in het Pajottenland nog steeds weerklinkt dan is dat zeker Daan Vervaet. Nu, vijf jaar na zijn plotse overlijden op 3 april 1990, komt zijn naam nog regelmatig ter sprake. Dank zij zijn sterke persoonlijkheid, zijn aanstekelijk enthousiasme, zijn relativerende humor en zijn gedegen dossierkennis wist hij tijdens zijn politieke loopbaan bij vele mensen sympathie en steun op te wekken voor zijn frisse ideeën en gedurfde maatschappelijke visies. Denk maar aan de vele initiatieven welke hij nam in verband met natuurbehoud, proper water, zuivere lucht en gezonde land- en tuinbouw. Maar hij had ook aandacht voor het waardevolle van ons bouwkundig erfgoed: kastelen, kerken, oude hoeven, merkwaardige huizen en monumenten. Eén van zijn dromen, het oprichten van een standbeeld van het Brabants trekpaard, werd in 1992 verwezenlijkt in de gedaante van Prins, de trots van Brabant, een monumentale bronzen ode aan de stille, noeste werkers op het platteland.

Daan was ook een Vlaming in hart en nieren. Hij verdedigde de belangen van ons volk vanuit zijn aangeboren rechtvaardigheidsgevoel. Het belangrijkste initiatief dat hij in dit verband genomen heeft was het voorstel van decreet betreffende het woonrecht. Het ging hier om het probleem van de sociale verdringing van autochtone inwoners uit de Vlaamse rand door kapitaalkrachtige inwijkelingen. Dit wetsvoorstel werd genomen door zijn opvolger en was reeds stof tot verhitte discussies tussen de gemeenschappen. De initiatieven die Daan in verschillende domeinen heeft genomen worden verder gezet door vele vrienden die hij heeft bezield, zowel binnen als buiten de politiek. Zijn naam zal verder verbonden blijven met het “GROEN EN VLAAMS” gedachtengoed!

Praktische informatie:

-          Het wandelpad situeert zich in het noordoosten van het Pajottenland

-          Het is een gesloten kring, het begin- en eindpunt zijn identiek, Afspanning Oud-Gaasbeek

-          Afstand : + 10 km - verkorting + 9 km

-          Het gebruik van de kinderwagen is mogelijk mits wat improvisatie op bepaalde delen van het traject

-          Stevige wandelschoenen zijn aanbevolen – bij winterse omstandigheden zelfs laarzen.

-          Het wandelpad is bewegwijzerd met kaboutervormige wegwijzers

Verkoopprijs : 50 fr. – Bankrekening BE85 001235666933

Verantwoordelijke uitgever : Vlaamse werkgroep DE VREDE v.z.w.

Smidsestraat 12, 1602 Vlezenbeek

De uitgevers/inrichters kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke ongevallen.


Officieel ingewandeld op 2 april 1995

 

 

Wie was DAAN VERVAET, de groene boskabouter ?

Daan Vervaet werd geboren te Kalken (tussen Gent en Dendermonde) in een groot gezin op 8 april 1939. Hij studeerde leraar aan de Middelbare Normaalschool te Sint-Niklaas en behaalde een aggregaat hoger secundair onderwijs. Dit diploma van regent bracht hem in 1962 naar het Sint-Niklaasinstituut te Anderlecht waar hij tot 1982 voltijds les Nederlands gaf. Hij vond een vaste stek in Sint-Laureins-Berchem waar hij samen met zijn echtgenote drie kinderen grootbracht. Huize Vervaet staat aan de Brabantsebaan 373.

Spoedig werd hij aangetrokken door de politiek. Hij werd in 1977 verkozen als gemeenteraadslid in Sint-Pieters-Leeuw (fusie met Ruisbroek, Vlezenbeek, Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem). Van lokale politiek kwam nationale politiek. Reeds in 1981 werd Daan als Volksvertegenwoordiger verkozen en was hij tevens lid van de Vlaamse Raad. In 1985 maakte hij een overstapje naar de Senaat als Provinciaal Senator. Bij de volgende stembusgang keerde hij terug naar de Kamer.

Daan was als politicus zeer begaan met de lokale problemen van de landbouwers. Hij was mede-oprichter van de eerste Boerenmarkt in de streek van Gaasbeek. Hij kwam op tegen o.m. de verhaalbelastingen, de mast (op de Hoge Bossen), de teloorgang van Groenenberg. Hij is de auteur van verschillende wetsontwerpen: bescherming van kleine landschapselementen en wegbermbeheer, dat zijn collega’s parlementairen inspireerde om hem de “groene boskabouter” te noemen, woonrecht, autisme, enz. …

Daans parlementaire loopbaan werd een eerste keer geremd door een zware hartoperatie die een lang herstel vergde. Op het punt van zijn politieke loopbaan gekomen waarop hij de vruchten van vele jaren arbeid ten dienste van zijn medemensen kon smaken, werd hij een tweede keer geveld. Op 1 april 1990 liep Daan de KWB-Paastrofee in het domein Coloma te Sint-Pieters-Leeuw. Hij werd er aangemoedigd door vriend en tegenstander, doch deze volkse sportmanifestatie werd hem fataal.

Zijn politieke loopbaan, zijn leven werd plots afgebroken. De opening van het domein Groenenberg kon hij niet meer meemaken in juli van datzelfde jaar. Een wandelpad doorheen dit domein zou echter naar hem genoemd worden …

Er kwam echter niets van, vandaar ons initiatief.


 

 

Beschrijving van het wandelpad:

Wij starten aan de “Afspanning Oud Gaasbeek”, gelegen langsheen de Kasteelstraat en geprangd tussen de kasteeldomeinen van Groenenberg en Gaasbeek.

Deze herberg waarvan de oorsprong teruggaat tot 1925 bevindt zich rechtover de hoofdingang van het Gaasbeekse kasteeldomein. Rechts achteraan de herberg kan men de lemen wanden onderscheiden van een oude broodbakoven die tijdens de weekends nog steeds in gebruik is.

We nemen nu de Konijnestraat, die rechts van de herberg uitgeeft op de Kasteelstraat en bereiken na 250 m de ingang van het domein Groenenberg.

Dit prachtige kasteelpark heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Het verhaal begint op het einde van de 19de eeuw wanneer notaris Charles Claes uit Halle de gronden verwerft en er op het hoogste punt een kasteel laat bouwen in de toen gebruikelijke neo-stijl. Voor de aanleg van het park in Engelse landschapsstijl doet hij een beroep op Edmond Gallopin, een Brussels landschapsarchitect die ook werkte voor Koning Leopold II. In de ruimere omgeving koopt hij zoveel mogelijk percelen op en laat er de bestaande gebouwen afbreken opdat zijn eigendom op de groene heuvel nog meer in het oog zou springen. Zijn dochter Lucie en haar man Baron Francis Jean-Marie Houtart erven al deze bezittingen in 1935 en vergroten het kasteel meteen met de bouw van de westelijke (vierkantige) toren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vestigen zich officieren van de Duitse Kriegsmarine in het kasteel. Aan de achterzijde trekken zij een onderaardse betonnen bunker op die nu ingericht is als vleermuizenkelder. Verder zorgen zij voor een stevige betonnen oprijlaan (die nu nog steeds de verbinding vormt met de weg Vlezenbeek-Gaasbeek). Bij de bevrijding wordt het kasteel zodanig toegetakeld dat de familie Houtart (die te Brussel woonde) niet meer geïnteresseerd is in het opknappen ervan. In de daaropvolgende jaren wordt het gebouw systematisch leeggeplunderd. De hoeve naast het kasteel en het boswachtershuisje aan de achterzijde van het park blijven echter bewoond.

In de jaren ’50, ’60, ’70 wordt het domein verscheidene malen bedreigd door diverse grootschalige projecten: de A8, een autosnelweg die de Ring rond Brussel moest verbinden met Doornik; het snelspoor, een supersnelle trein vanuit Brussel naar Noord-Frankrijk (cfr.HST); het Europeanum, een soort Europees tentoonstellingspretpark. Gelukkig werd van al deze plannen afgezien na niet aflatend protest van de plaatselijke bevolking.

In 1981 verkoopt de toenmalige eigenares, Mevrouw Cécile Schellekens-Houtart het ganse domein aan het Vlaamse Gewest. In de daaropvolgende jaren worden opnieuw diverse bestemmingsplannen voor Groenenberg geformuleerd. Sommige komen neer op een gedeeltelijke inrichting van het goed als terrein voor actieve sportbeoefening en recreatie, andere dan weer stellen de passieve ontspanningsgedachte voorop. Daan Vervaet specifieert in zijn voorstel (1981) over te gaan tot enerzijds de oprichting van een stoeterij voor het (uitstervende) ras van Brabantse trekpaarden en anderzijds tot de oprichting van een socio-agrarisch centrum ten behoeve van de land- en tuinbouw.

Gezien de belangrijk ecologische waarde welke het domein door de jarenlange leegstand heeft verworden mengen zich al gauw ook de natuurverenigingen in het debat. Door de Leeuwse Natuurvrienden wordt een plan opgesteld dat uitgaat van de twee voornaamste waarden van het domein; het unieke parkontwerp van Gallopin  en de ecologische rijkdom. Zij pleiten dan ook voor de oprichting van een veldstudiecentrum voor natuureducatie in de bestaande gebouwen.

Inmiddels vormt het verlaten domein het gedroomde decor voor diverse manifestaties en filmopnamen: het Belgisch kampioenschap Military (gavarieerde paardenren door veld en bos), het “Verloren Paradijs” van regisseur Harry Kümel en “Hector” van Urbanus van Anus en Stijn Conincx.

Uiteindelijk wordt het Groenenbergdomein officieel opengesteld voor het publiek op 7 juli 1990. Het is nu een uniek landschapspark van 45 ha groot met prachtige bomen, weidse graslanden, verzorgde bloemenperken en groene heesterschermen. Op een uithoek grazen rustig enkele Brabantse trekpaarden (het idee Vervaet) en het zomerpaviljoen op een boogscheut van het kasteel wordt gebruikt voor natuurstages (idee Leeuwse Natuurvrienden).

Het kasteel nadert zijn eindrestauratie en oogt biezonder aantrekkelijk. Over de toekomstige bestemming tasten we voorlopig nog in het duister.

Het domein Groenenberg is gans het jaar door publiek toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Tijdens de wintermaanden weliswaar beperkt tot 17 uur. Eens voorbij de inkompoort zien wij links en rechts uitgestrekte graspartijen omzoomd met houtwallen en opgesmukt met nieuwe aanplantingen. Ook de groepjes 100-jarige beuken, eiken en kastanjelaars trekken de aandacht.

We volgen de betonbaan welke links vóór het kasteel naar de voormalige hoeve leidt.

Achter het kasteel ontdekken we de schuilkelder. Even verderop komen we aan de toegang tot de boerderij. Deze, wat eigenaardige, hoeve die ook als koetshuis dienst deed, wordt momenteel betrokken door M. Vossen. Hij staat samen met zijn echtgenote in voor de stoeterij van Brabantse trekpaarden die zij naar het idee van Daan oprichtten. De Vlaamse Werkgroep De Vrede gaf hiertoe de aanzet.

We volgen het pad naar beneden en houden rechts bij de eerste wegsplitsing.

Van hieruit krijgen wij een mooi zicht op de achterzijde van het kasteel. De bunker uit W.O. II zit verborgen onder de voorliggende heuvelbult. Dichterbij, op enkele meters van de wegsplitsing rijzen enkele mammoetbomen op uit de omstaande forse loofbomen.

50 meter verder nemen we links het paadje dat uitgeeft op een klein doorgangspoortje. We steken de aardeweg (Eksterstraat) schuin over en vervolgen onze weg langs de zoom van het tegenoverliggende bos. De weg draait eindelijk het bos in.

Dit gedeelte van het Groenenberg domein heeft minder parkallures en ziet er eerder uit als een bos. Je treft er vooral eik en beuk aan. De populieren worden stelselmatig gerooid. In de weide langs de rand grazen tijdens de zomermaanden mogelijk enkele zware Brabantse trekpaarden van de stoeterij. Het zal je opvallen hoe gemoedelijk en kalm deze dieren zich gedragen.

Aan de volgende wegsplitsing draaien we links en weldra verlaten we het bos.

Hier ontvouwt zich recht voor ons een prachtig landschap met in de zomer graanvelden als wiegende zeeën.

We draaien nu links en duikelen al gauw een echte holle weg in.

Dit herinnert ons eraan dat Daan Vervaet zo erg verknocht was aan onze typische kleine landschapselementen en dat hij in het begin van zijn parlementaire loopbaan een voorstel indiende om deze wettelijk te laten beschermen. Holle wegen en houtwallen zouden er wel bij varen, maar helaas, in de stijfernstige Wetstraat was men daar toen nog niet rijp voor. Dit initiatief maakte meteen de naam van Daan Vervaet, een naam die in de loop van zijn tienjarig parlementair mandaat nog scherper geprofileerd geraakte en tot een reputatie zou uitgroeien. De “groene boskabouter” was geboren.

Bij de wegsplitsing volgen we links de Groenstraat waarvan het geasfalteerde wegdek wat later overgaat in kinderkopjes.

Dit fenomeen mag onze aandacht echter niet afleiden want aan onze rechterhand genieten we van een mooi vergezicht op het Pajottenland. We onderscheiden de hoge spitse kerktoren van Sint-Kwintens-Lennik en de stompe toren van Sint-Martens-Lennik. Aan de einder zien we de hoge bomen van Saffelberg en ’t Nelleken.

Aan de betonbaan gaan we rechts en dalen we richting Gaasbeek dorp.

Links tussen het groen komt de imposante voorgevel van de Gaasbeekse burcht te voorschijn. Rechts midden de landerijen staat het Waterhof, een klassieke vierkanthoeve waarvan de schuur uit de 19de en de overige gebouwen uit de 20ste eeuw dateren. Bij het begin van deze eeuw behoorde deze hoeve toe aan Francis-Jean-Marie Houtart die later ook eigenaar werd van het Groenenbergdomein.

We wandelen rechtdoor tot we de dorpskerk in zicht krijgen. Op het plein voor de kerk, rond de schandpaal, wordt elke zaterdagnamiddag een “Boerenmarkt” gehouden van  15 tot 17 uur. De producten van de boer worden er rechtstreeks aan de verbruiker verkocht. We nemen echter vóór de afdaling links de “Binnenweg” die ons op de Onderstraat brengt. We stappen opnieuw links tot voorbij de oude melkerij waar we rechts inslaan richting kasteel.

Inmiddels valt ons oog op het “kleine” kasteel aan onze rechterkant. Dit is het zgn. Baljuwhuis, de voormalige privé-woning van de Baljuw van het land van Gaasbeek. De Baljuw was de belangrijkste ambtenaar van de kasteelheer tijdens het Ancien Régime. Het gebouw dateert van het begin van de 17de eeuw maar werd na beschadiging door Franse legerbenden hersteld in de 18de eeuw. Nu is het privé-eigendom van de familie Van Waeyenberge die de jongste jaren rondom haar goed een stoeterij van Brabantse trekpaarden heeft uitgebouwd. Met een beetje geluk kan je diverse kleuren (zwart, zwartschimmel, bruin, bruinschimmel, vos en vosschimmel, … zien grazen.

We komen aan het Vijvershof, laten de achteringang van het kasteeldomein voor wat hij is en volgen rechts het pad dat langs de omheining loopt. Links boven op de heuvel troont de imposante burcht van Gaasbeek.

De strategische hoogteburcht kwam tot stand rond 1240 toen de hertogen van Brabant hier een vooruitgeschoven verdedigingspost bouwden tegen mogelijke invallen vanuit de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. In de daaropvolgende twee eeuwen werd de heerlijkheid  verder uitgebreid tot ze in het begin van de 15de eeuw zowat 16 dorpen omvatte. De belangrijkste Heer van Gaasbeek was ongetwijfeld Graaf Lamoraal van Egmond die de heerlijkheid aankocht in 1565. Lang kon hij er echter niet van genieten want in 1568 werd hij wegens zijn verzet tegen de Spaanse inquisitie samen met Graag van Hoorn onthoofd op de Brusselse Grote Markt. Op het einde van de 17de eeuw werd de heerlijkheid opgedeeld en verkocht in diverse loten. Gaasbeek en enkele nabijgelegen dorpen behoorden voortaan toe aan de familie Scockaert. Zij lieten twee hoektorens, beschadigd in 1691 door de Franse troepen van koning Lodewijk XIV, niet meer wederopbouwen. Het middeleeuwse slot was inmiddels getransformeerd in een residentieel verblijfskasteel. In 1796 kwam Gaasbeek door erfenis in handen van de Italiaanse familie Arconati-Visconti. De laatste mannelijke afstammeling van dit markiezengeslacht huwde met de Franse dame Marie Peyrat die alle familiebezittingen erfde toen haar echtgenoot drie jaar later kinderloos overleed. Marie Peyrat liet het kasteel op het einde van de 19de eeuw grondig restaureren en ook transformeren zodat het uitzicht grotendeels neogotisch en neorenaissancistisch tintje kreeg. In 1921 schonk zij het met het omliggende 42 ha grote park aan de Belgische Staat. Sedert 1924 is het kasteel-museum opengesteld voor het publiek. De rijke inboedel bevat 16de en 17de eeuwse wandtapijten, antieke meubels, schilderijen, aardewerk en porselein, beeldsnijwerk en archiefdocumenten.

Het is toegankelijk van april tot oktober, alle dagen van 10 tot 17 uur behalve maandag en vrijdag. Gedurende de maanden juli en augustus ook op maandag toegankelijk.

Langs de zuidelijke flanken van de burchtheuvel werd naar 15de eeuwse plannen in de jaren tachtig opnieuw een wijngaard aangelegd. Onderaan de heuvel strekken zich een reeks vijvers uit die deel uitmaakten van de verdedigingsgordel.

We vervolgen ons pad dat wat verder vernauwd en bergop loopt.

Langs de rand van het bos kan het in zomerse tijden biezonder warm worden. Hier genieten we ook van een mooi vergezicht op het zuidelijk Pajottenland. Op het einde van het pad trekt een bakstenen triomfboog , verscholen tussen de bomen, onze aandacht. Het gaat hier om een bouwwerk in 1806 opgetrokken door de toenmalige kasteelheer Paul Arconati, die hiermee zijn bewondering voor de Franse Keizer Napoleon wilde uiten. Zijn oorspronkelijke bedoeling bestond erin om vanaf hier een brede laan aan te leggen richting Anderlecht waar midden een kruispunt met afsplitsingen naar Brussel en Parijs een obelisk zou worden geplaatst. Deze droomweg is echter nooit verwezenlijkt.

Aan de straat (Postweg) nemen we even rechts en dan slaan we links naast de hoeve de landbouwweg in (Sint-Laureinsstraat).

We aanschouwen hier nog landbouwmateriaal onder een loods. Naast de hoeve bevindt zich een kleine tegelfabriek …

Een flinke boogscheut verder bereiken we de dorpskerk van het kleine Sint-Laureins-Berchem. “Berchem” genoemd in de volksmond, vormt met zijn 117 ha de kleinste deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw. Het aantal inwoners bedroeg op 1 januari 1995 : 335.

De Sint-Laurentiuskerk is gebouwd in een overwegend gotische stijl en dateert grotendeels uit d 17de eeuw. Uitzondering hierop vorm het traptorentje aan de achterzijde dat opgetrokken is uit streekeigen natuurstenen en een Romaanse oorsprong (12de-13de E) kent. Wie goed kijkt ontdekt een jaartal in de voorgevel dat gedeeltelijk verscholen zit achter het 18de eeuwse portaal : 1607 of  1667. Sint-Laureins-Berchem is misschien niet groot, het zou we eens heel oud kunnen zijn. Op het plateau 200 m ten noorden van het dorpscentrum zouden immers ooit Romeinse overblijfselen het daglicht gezien hebben.

Met de rug naar de kerkdeur vervolgen we ons pad langs de Sint-Laureinsstraat. We kruisen de Molenborrestraat en belanden in de Molenstraat.

Op het einde van dit doodlopende straatje stond eertijds de houten windmolen. Hij maalde er het graan van de dorpelingen van 1873 tot 1938, het jaar van de afbraak. Nu rest er enkel nog het fraai opgekalefaterde molenhuis uit 1910 met opvallend gevelbord.

Via het pad tussen het café “Bij Balleken” (huisnr. 1) en de omheining dalen we af in de richting van de Molenbeekvallei.

Even verder in een kronkel van de Molenborrestraat kijken de bewoners van een 19de eeuwse vierkanthoeve uit op de 20 meter lager gelegen vallei.

Wij duikelen de vallei in langs het smalle slingerende pas en doorkruisen de moerassige bedding van de Molenbeek.

De bodem is hier erg zuur, waardoor de vegetatie voornamelijk uit brandnetels bestaat die gevoed worden door de rottende bladeren van canadapopulieren welke goed gedijen in natte grond omdat ze heel wat water opslorpen.

Langs de rand van de akker loopt het pad verder tot aan de ommuurde pastorijtuin en het kerkhof van Oudenaken.

De geschiedenis van Oudenaken loopt grotendeels parallel met deze van Sint-Laureins-Berchem. Beide parochies zijn sterk op elkaar afgesteld en hebben slechts één en dezelfde pastoor. Deze resideert in Oudenaken vermits enkel dit dorp een pastorij bezit. Het pad aan de koorzijde van de in 1910 gebouwde neogotische kerk ligt geplaveid met heel wat oude grafstenen. Ze zijn afkomstig van het voormalige gebedshuis uit de 18de eeuw.

Met de rug naar de kerkdeur wandelen we rechtdoor tot aan het oud schoolgebouw (Baasbergstraat).

Het schooltje van Oudenaken stamt nog uit de tijd dat een strikte scheiding tussen de beide geslachten gepropageerd werd. Het gebouw voorziet in een afzonderlijke ingang voor meisjes en jongens.

Tussen de twee grote vierkanthoeven aan de overzijde nemen we de Jan Van der Steenstraat. Op het einde van de straat maken we een ommetje rond de witte kapel die wel een opknapbeurt verdient.

Deze Sint-Bernarduskapel verwijst naar de historische banden die de heilige via de abdij van Affligem had met de parochies Berchem en Oudenaken.

We vervolgen onze weg naar links (Schamelbeekstraat) en nemen dan de eerste straat rechts (Baasbergstraat).

In de vallei aan onze rechterhand vloeit de Zuunbeek die hier de grens vormt tussen Sint-Pieters-Leeuw en Halle. Het bosrijke gebied op de andere oever behoort toe aan Graaf de Jonghe d’Ardoy. Landschapsontsierend piekt hoog boven de velden en weiden de BRTN-zendmast uit. Ondanks heel wat plaatselijk protest kwam dit mastodontproject toch tot stand in 1994. Het gaat hier om één van de hoogste (300 m) betonnen constructies van het West-Europese vasteland.

Aan het volgende T-kruispunt stappen we naar rechts.

We bevinden ons hier op de oude Brabantsebaan, een verbindingsweg van middeleeuwse oorsprong tussen Halle en Gaasbeek. Langs deze weg, even verderop, vestigde Daan Vervaet zich met zijn gezin in 1973. Van hieruit nestelde hij zich eerst in de gemeentelijke en later in de nationale politiek.

Wat verder toont een antieke wegwijzer ons het vervolg van ons pad: richting Sint-Pieters-Leeuw.

Eerst werpen we nog een blik op de oude herberg-winkel “In de Blauw” waar de dorstigen helaas niet meer kunnen genieten van een goeie geuze van de streek.

We klimmen een stukje Hoogstraat op en nemen dan het eerste zijstraatje links (Hemelrijkstraat).

Een verzorgd kapelletje, opgericht ter ere van de H. Benedictus in 1989, trekt onze aandacht. Het interieur is uw blik meer dan waard. Even verder maakt de weg een bocht van 90° en stijgt langzaam maar zeker tot een behoorlijk vergezicht over het Pajottenland onze aandacht weerhoudt. In de verte herkennen we de Kesterheide met haar 111meter, boven zeeniveau, het hoogste punt van het Pajottenland. In de vallei vlak voor ons ontspringt de Beisbeek die voor een deel de grens vormt tussen Vlezenbeek en Sint-Laureins-Berchem. De hoogte boven de vallei noemt men de Hoge Bossen, hoewel hier van bos vrijwel niets te bespeuren valt. De benaming slaat echter op een toestand uit lang vervlogen tijden toen zich hier o.m. het Koninxbos uitstrekte.

Wat verder splitst de weg zich in twee. Hier bestaat de mogelijkheid om het wandeltraject in te korten. Wie links neemt, daalt de Hemelrijkstraat (grintweg) af en verkort het wandelpad met + 1 km. Op het einde van deze weg komt men aan de “Vijfhoek” vanwaar het nog + 500 meter is tot het eindpunt.

Het stuk land, tot voor enkele jaren nog weide en omzoomd met populieren, dat een wig drijft tussen Hemelrijkstraat en Hogebossenstraat werd eertijds uitgekozen als inplantingsplaats van “de mast” die thans enkele kilometers verder staat. Een aktie onder impuls van Daan Vervaet en de Vlaamse werkgroep De Vrede en andere invloeden deden de BRT(N) naar andere locaties uitkijken zoals de omgeving van de watertoren, het Mechelsgat en Mekingen. Sint-Pieters-Leeuw moest uiteindelijk bezwijken spijts verhalen bij de Raad van State die nog steeds hangende zijn terwijl de mast reeds in gebruik is voor het doorstralen van beeld en klank.

Wie rechts neemt volgt de Hogebossenstraat en geniet even later nog van een prachtig vergezicht op de Brusselse agglomeratie en op de Zennevallei. De straat geeft uit op een T-vormig kruispunt waar we links inslaan.

We bevinden ons hier op de Appelboomstraat die in de zomermaanden beter zou omgedoopt worden tot aardbeienstraat vermits hier verschillende aardbeienkwekers hun vruchten te koop aanbieden tijdens de maanden mei, juni, juli. Op de 2de zondag van juni gaat traditioneel de aardbeienjogging door langs deze, met aardbeienaroma gevulde, straten. Daan was steeds actief medewerker aan deze manifestatie ter promotie van de aardbeiengemeente. Vlezenbeek heeft immers een niet geringe reputatie voor wat het kleinfruit betreft. Dit dorp gaat er prat op als eerste uit de streek in 1905 een bond van aardbeienkwekers te hebben opgericht. Bovendien ontstond er vanaf 1921 een bloeiende fruitmarkt aan de statie Vlezenbeek. Dit had te maken met de “boerentram”, het transportmiddel bij uitstek dat van hieruit zorgde voor de afzet van de goederen bij de Brusselse consumenten. Met de opkomst van de grote veilingmarkten in de jaren zeventig kwijnde de markt weg en werd opgedoekt. De glorietijd van de familiale aardbeikwekers ligt nu achter ons. Slechts een beperkt aantal familiebedrijven is overgebleven. Zij hebben zich aangepast aan de evolutie en telen niet meer in volle grond maar op zwarte plastiekfolie en onder grote tunnels met het doel de oogst te vervroegen. In het naseizoen worden ook frambozen en rode bessen verkocht.

Steeds rechtdoor wandelend bereiken we het kruispunt “De Vijfhoek” vanwaar het eindpunt van deze wandeling op ongeveer 500 m verwijderd ligt.

Wij hopen dat U het een mooie en interessante tocht vond. Aarzel echter niet even uit te blazen en te genieten van het Pajots bier bij uitstek : de geuze of kriek, recent aangevuld met frambozen-, cassis-, perzikbier …

De originele wandelfolder werd gesponsord door :

van tassel bvba, machines voor tuin, park en milieu, Postweg 210, 1602 Vlezenbeek

Van Overstraeten bvba, binnenhuisinrichting, Postweg 297, 1602 Vlezenbeek

Afspanning Oud-Gaasbeek, Kasteelstraat 37, 1750 Gaasbeek

Boerenmarkt Pajottenland vzw, elke zaterdag van 15 tot 17 u, Marktplein Gaasbeek

Uitgave (1995): Vlaamse werkgroep DE VREDE, p.a. Smidsestraat 12, 1602 Vlezenbeek

 

Wandelpad Daan Vervaet